READING

Dilemma: met de draagzak of buggy naar het museum

Dilemma: met de draagzak of buggy naar het museum

Je staat op het punt om je baby of peuter mee te nemen naar het museum. Luiertas ingepakt, kwijldoeken mee en klaar om te gaan. Maar hoe vervoer je je kind als je eenmaal op de plaats van bestemming bent? Draagzak of toch liever in de buggy?

Mijn kind in kwestie wil inmiddels het liefst zelf lopend op verkenning, maar het kijken met de ogen is toch nog wel heel lastig. Onlangs heb ik de spiegel van Anish Kapoor in Museum De Pont nog op een milliseconde na van een kwijlspoor kunnen redden, dus af en toe moet ze even gefixeerd mee op ontdekkingstocht. Als notoire twijfelkont heb ik zowel de buggy als de draagoptie met wisselend succes uitgeprobeerd en daarom de voor- en nadelen van beide opties op een rijtje.

Draagzak:

+ Je kind kijkt pedagogisch verantwoord mee op ooghoogte, gezellig. Je kan makkelijk dingen aanwijzen en kletsen over de kunst zonder acuut aanraak-gevaar.

+ Je beweegt je makkelijk door het museum, ook als het druk is, en rijdt niemand voor de voeten.

– Een draagzak vinden sommige suppoosten al spannend, dus je zak met luiers mag al helemaal niet meer mee. Minder handig als je in je eentje bent en in geval van acute stank weer eerst helemaal naar je kluisje moet.

Buggy:

+ Al je spullen kunnen mee. Die luiertas is geen probleem zolang hij veilig hangt. Dus je hoeft niet bij ieder wissewasje terug naar je kluis.

+ Je wordt in plaats van met argusogen met alle egards ontvangen. Suppoosten houden deuren voor je open, wijzen de lift en helpen zelfs tillen.

– Niet op ooghoogte, je kind krijgt vooral de billen van andere bezoekers mee.

– Je zit vast aan de lift. Dat betekent wachten en soms rare routes door het museum.

– Niet te doen als het druk is.

Wat zijn jouw ervaringen met een draagzak of buggy in het museum? Deel het met ons in een reactie hieronder! 


Jeanine (28) is kunstdocent en moeder van Lola (2), die gaat vanaf een week of 4 mee naar musea. Eerst vooral slapend in een draagzak maar tegenwoordig wijst ze zelf wel aan wat ze interessant vindt. Nu zijn dat dus vooral werken met veel felle kleuren, dieren, bewegende kunst en alles waar eten op te herkennen is. Lola’s vader gaat ook vaak wel mee, maar blijft als het te abstract wordt ook weleens buiten op de museumtrappen zitten. Hem maak je blijer met een gezonde dosis gouden eeuw.

COMMENTS ARE OFF THIS POST